Exhibitions

Paul Nougé – Paul Nougé en het Belgisch surrealisme

27/03/2010 - 13/06/2010

niemand hoeft het te begrijpen)

Paul Nougé en het Belgische surrealisme

White-Out-Studio                        

Wie bij de term ‘surrealisme’ vooral denkt aan een olifant op spinnenpoten, aan vloeibare koekoeksklokken of aan een Venus van Milo die als ladekast is uitgedost, kent de Belgen niet goed. In de jaren twintig en dertig van vorige eeuw bedachten zij een lokale variant, die weinig uitstaans had met droomtoestanden of andere clichés. De Belgische surrealisten staken graag de draak met de burgerlijke conventies van hun tijd. Zij zagen eruit alspetits bourgeois of discrete buurmannen met confectiepakjes, maar onder hun hersenpan gistte en borrelde het. Libertaire, gauchistische, studentikoze of ronduit nihilistische pamfletten zagen het licht, vreemde literaire teksten en gedichten, provocerende essays, controversieel politiek geëmmer, krabbels en vooral veel foto’s.

De intelligentste van de groep was ook het meest bescheiden. Hij heette Paul Nougé (1895-1967) en ging de geschiedenis in met een lading fascinerende geschriften en met de negentien foto’s van zijn reeks Subversion des images (1929-1930), die slechts in 1968 postuum aan een ruim publiek werden gepresenteerd. Het zijn surrealistische beelden par excellence, waarin de vreemdheid van het banale object en het onbegrijpelijke maar altijd belachelijke alledaagse – of van het afwezige evidente – driekwart eeuw later nog altijd niets van hun subversieve kracht hebben verloren. Nougé maakte foto’s als voetnoten, lachspiegels en weerhaken. Bij voorkeur alles tegelijk, trouwens.

Nougé’s erfenis vormt het uitgangspunt voor een postume samenscholing van zijn club. In galerie White-Out-Studio brengen we de verbeelding aan de macht in de tentoonstelling niemand hoeft het te begrijpen). Een vijftigtal foto’s en edities van Nougé, René Magritte, de begenadigde fotograaf Léo Dohmen, Raoul Ubac, E.L.T. Mesens, Marcel Mariën en de anderen fungeren als een inleiding tot het vaderlandse surrealisme. Chroniqueur Georges Thiry zorgt voor een portrettengalerij van de bende, en ook Julien Coulommier, de éminence grise van de Belgische fotografie, duikt in zijn archief. Het wordt een expositie voor fijnproevers, standwerkers, dames en heren van lichte zeden, buurmannen en dactylografen.

De tentoonstelling kwam tot stand met de gewaardeerde medewerking van de fotomusea van Charleroi en Antwerpen en de Archives et Musée de la Littérature (Brussel).

Eric Min